Zit er wel voldoende ICT in het regeerakkoord?
Kabinetswisselingen gaan in Nederland tegenwoordig in een tempo dat Italië niet misstaat: in 10 jaar tijd traden 5 kabinetten aan. Ik heb er een sport van gemaakt om bij te houden hoeveel keer ICT in een regeerakkoord voorkomt. Deze keer is dat welgeteld 11 keer het geval: 8 keer in woorden als delict, conflict en restrictief. Slechts 3 keer betreft het ICT in de betekenis van Informatie- en Communicatie Technologie. En welgeteld 1 keer in de zin dat de burger er iets mee opschiet, namelijk sneller een vergunning krijgen. In dit opzicht verschilt het nieuwe kabinet nauwelijks van het vorige. En ook al weten we dat ICT maar een middel is, het geeft te denken.
Bij alle begrijpelijke commotie over de zorgpremie zou men bijna vergeten dat het regeerakkoord over meer dingen gaat dan onze portemonnee of die van de overheid. Maar dat valt knap tegen. We lezen veel over de twee feesten van de coalitie-partijen, die van het nivelleren en het bezuinigen. Meer fundamentele kwesties komen er bekaaid af, zoals bijvoorbeeld de vraag of het openbaar bestuur zoals we dat kennen toegerust is voor de uitdagingen van de komende jaren.
We krijgen weliswaar een minister voor de Rijksdienst, maar die zal zich vooral gaan bezighouden traditionele zaken als bezuinigingen en decentralisatie. En ook de gekozen burgemeester wordt weer van stal gehaald. Wat volledig ontbreekt is een visie op de netwerksamenleving die een nieuwe verhouding vraagt tussen het bestuur en de maatschappij. Dat die hoognodig is bewijzen recente rapporten van de WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid) over Vertrouwen in burgers en van de ROB (Raad Openbaar Bestuur) over Burgerparticipatie. In het regeerakkoord komt het woord “participatie” weliswaar ook een flink aantal keren voor, maar steeds in de betekenis van toetreding tot de arbeidsmarkt.
Helaas ontbreekt in het regeerakkoord een Burgervisie 2.0 als opvolger van de BurgerServiceCode. Dit gemis is niet zomaar een constatering. Het leidt ertoe dat dit kabinet een fundamentele kans voor innovatief bestuur negeert. Web 2.0, sociale media, open data, co-creatie en andere vormen van interactief bestuur bieden immers nieuwe mogelijkheden. Juist als er pijnlijke ingrepen nodig zijn, is de behoefte aan creatieve oplossingen en maatschappelijke acceptatie groot. Daarvoor is nodig dat de overheid de burger niet alleen ziet als passieve klant maar ook als actieve participant, en interactieve methoden inbed in bestaande procedures.
De totstandkoming van het regeerakkoord zelf is een pijnlijke illustratie voor de misvatting dat daadkrachtig bestuur alleen lukt met beslotenheid, en dat draagvlak wel even wordt geregeld aan het einde van de rit. Niet dus. De radiostilte heeft geleid tot een in zichzelf gekeerd proces dat is losgeraakt van de maatschappelijke werkelijkheid, met alle gevolgen van dien.
Het kabinet Rutte II heeft niet alleen zelf een valse start gemaakt, het heeft ook een voorbeeld gegeven voor hoe het vooral niet moet. De les van WRR en ROB is dat bestuurders zich moeten openstellen voor interactie, op straffe van verlies aan vertrouwen en legitimiteit. Helaas is Rutte II geen Rutte 2.0 geworden.
Matt Poelmans
ICTU-Café “ICT op de politieke agenda” op 13 november om 16.30 uur bij ICTU